Vastgestelde voedingspatronen versus optimalisatie
Een van de verschillen is dat de EAT-Lancet Commissie uitgaat van vooraf vastgestelde voedingspatronen, zoals flexitarisch, pescetarisch, vegetarisch of veganistisch. Dit betekent dat de hoeveelheden voedingsmiddelen op voorhand vastliggen. In onze studies hebben we gekozen om gebruik te maken van ‘optimalisatie’, waarbij we redeneren vanuit de nutriëntenbehoeften en duurzaamheidsdoelen en opzoek gaan naar een optimale invulling van het voedingspatroon. Deze methode zorgt ervoor dat een geoptimaliseerd voedingspatroon altijd binnen de nutritionele grenzen valt, denk aan de juiste hoeveelheid calorieën en vereiste vitamines en mineralen. Deze benadering leidt tot andere resultaten omdat er meer vrijheidsgraden zijn, en zelfs tot een voedingspatroon met een lagere milieu-impact dan wanneer wordt uitgegaan van een vooraf vastgesteld voedingspatroon.
Gehele levenscyclus voedingsproducten
Een ander belangrijk verschil is dat wij de gehele levenscyclus van de voedingsproducten onder de loep hebben genomen, waar in de Lancet-studie alleen de agrarische productie centraal staat. Dat betekent dat de milieu-impact van een voedingsmiddel onderschat wordt. Voor sommige voedingsmiddelen ligt het zwaartepunt van de milieu-impact niet in de primaire productie, maar bijvoorbeeld in de bereiding bij de consument thuis of in de verpakking.
Werkelijke consumptiecijfers
Verder zijn wij niet, zoals de EAT-Lancet Commissie, uitgegaan van productie- en exportcijfers om de huidige voedingspatronen in kaart te brengen. Ons uitgangspunt werd gevormd door de Voedsel Consumptie Peiling, dus hoeveelheden die werkelijk door de consument worden geconsumeerd. Het verschil in uitkomst is goed te illustreren aan de hand van de productgroep ‘olie’, zo wordt in de Lancet-studie verondersteld dat de in een land beschikbare plantaardige olie wordt geconsumeerd, maar dat is geen goede aanname (denk aan frituurolie).
Haalbaarheid nieuw voedingspatroon
Tot slot, een ander aspect in onze benadering is dat het nieuwe voedingspatroon zo min mogelijk afwijkt van het huidige (gemiddelde) voedingspatroon in een land. Op deze manier is een nieuw voedingspatroon haalbaarder voor consumenten. Met relatief kleine aanpassingen is al een gezonder en duurzamer resultaat te bereiken.